"Dat zeg je toch niet?"
Afbeelding van Semevent via Pixabay
Net als in iedere andere samenleving, hebben we een setje normen en waarden die we min of meer met de paplepel ingegoten krijgen. Zo vinden we “fatsoen” heel belangrijk. Met twee woorden praten, dankjewel zeggen, oudere mensen in de bus bied je een stoel aan en eten doe je met je mond dicht. Er zijn dingen die je kunt doen, maar sommige dingen doe je gewoon niet. Je kunt aan de kassa in de supermarkt aan iemand vragen of je voor mag gaan, maar er gewoon voor gaan staan, dat doe je niet. Je kunt op de snelweg boos zijn op een automobilist die je afsnijdt, maar een middelvinger opsteken, dat doe je gewoon niet.
Zeg je dat wel of niet?
Zo is er vanuit dat “fatsoen” ook een setje normen over wat je tegen iemand kunt zeggen en wat niet. Als je het nieuwe kapsel van je collega niet zo mooi vindt, of zelfs lelijk, dan brengt het niemand iets om dat te zeggen. Maar als alle andere collega’s achter haar rug om daar negatief over praten, dan zou het haar positie op de werkvloer wel eens kunnen beïnvloeden. Dan is er wel degelijk een reden om het te zeggen. Een dubieuze situatie is het als iemand een stukje spinazie tussen de tanden heeft: zeg je dat wel of niet? De doorslag wordt meestal bepaald door de mate waarin je die persoon kent (ter info: ik wil het altijd weten, ook als je me niet goed kent).
Normen spelen stiekem een hele grote rol in ons leven, ze helpen ons om als samenleving door één deur te kunnen, maar hebben op ons als individu ook veel invloed. En niet altijd in positieve zin. Wanneer je met rouw te maken hebt, komen er regelmatig van die ethische dilemma’s op je pad: wat kan ik wel zeggen en wat niet? Je vindt dat je in een gesprek de ander evenveel ruimte moeten geven als jijzelf, dat je de ander niet teveel mag belasten met jouw “shit” en dat je vooral ook een beetje leuk moet zijn. Daar gaat het mis, want in plaats dat zo’n norm je helpt om dat “samen” te voelen, drijft het jullie nu uit elkaar. De kern van het probleem: het houdt jou tegen om jezelf te zijn.
Ze schrikken er zelf soms al van
Wat ik merk is dat het veel van mijn klanten tegenhoudt om te voelen wat ze voelen. Dat kan namelijk nogal heftig zijn, ze schrikken er zelf soms al van. Wat moet die ander er dan niet van denken? “Dat zeg je toch niet?” Vanuit die gedachte houden ze zichzelf niet alleen in wanneer ze in gezelschap zijn, maar ook wanneer ze alleen zijn. De heftigheid van de emoties gaat namelijk gepaard met gedachtes die je niet hardop durft te zeggen. Of met vragen waarvan je weet dat je er geen antwoord op krijgt. En toch willen deze woorden met al die heftigheid uitgesproken worden.
Waar ik mijn klanten soms de ruimte voor geef, is om ongeremd hun emotie te uiten, zowel fysiek als in woorden. Ik geef ze dan de ruimte om alles te zeggen wat er vanuit de emoties gezegd wil worden. Ik geef ze de toestemming die ze tot dat moment zichzelf nog niet hadden gegeven. Om heel hard “Waarom?” te roepen. Om heel vaak “Waar ben je nou?” te roepen of om krachttermen te gebruiken vanuit de woede die er ook vaak is. Alles mag er op dat moment zijn. Want als het er mag zijn, hoeft het niet op een onbewaakt moment naar boven te komen.
Je bént niet je emotie, je vóelt emotie
Je bént niet je emotie, je vóelt emotie. Dus die woorden die er op dat moment uitkomen, komen vanuit de emotie, niet vanuit wie je werkelijk bent. Maar ze mogen er wel degelijk uit. Hoe kunnen we anders verder komen, als we de lelijkheid binnen willen houden? Dat is net als een doucheputje gaan ontstoppen en verwachten dat er een bloemetjeszee uit gaat komen. Zo werkt het niet. Er komt drek uit, bossen haren en andere prut. En het ruikt ook niet zo fris. Het betekent dat er is geleefd, net als dat jij hebt geleefd en nog steeds leeft! Het mag eruit, het mag ruimte maken, zodat het daarna weer kan stromen.
Dat je vanuit je emotie van alles te zeggen hebt, betekent dat je soms onredelijk bent. Daar komen de waarom-vragen vandaan, de vragen waar je geen antwoord op zal krijgen. Dat verwacht je ook niet, maar ze moeten soms hardop gesteld worden. Om te uiten wat er in je omgaat. Om je ongeloof kracht bij te zetten, om de zwaarte die je voelt een beetje lichter te maken. Niet omdat je het allemaal meent, maar simpelweg omdat het zo voelt. Zolang je het onderscheid kunt maken tussen wat er vanuit emotie komt en wat je werkelijk meent, kun je er zelf voor kiezen om daar op gepaste manier uiting aan te geven. Zodat al dat “fatsoen” niet je leven gaat beheersen, maar dat het leven weer kan stromen, óók met rouw.
Heb jij jezelf ook beperkt door bepaalde fatsoensnormen? Hoe ga je daarmee om? Wil je het hieronder met me delen?
Heb ik je interesse gewekt?
Ben je klaar voor nog meer tips die werken zodra jij besluit dat je het genoeg alleen hebt geprobeerd? Ontvang ze gratis en zonder iets te hoeven doen in je mailbox.
Je geeft toestemming aan OverRouw voor de zorgvuldige verwerking van je gegevens. Bekijk de privacy policy.