Deze week vertel ik je graag een verhaal. Laat je meenemen door het verhaal van een vrouw die altijd midden in het leven stond. Ze was iemand waar je bij in de buurt wilde zijn. Vriendelijk voor iedereen, altijd een berg energie en ze had altijd een oplossing als er eens een uitdaging was. Een mensenmens. Haar leven had ze zo ingericht dat ze genoeg gezelligheid om zich heen had, met haar man aan haar zijde.
Alles veranderde voor haar toen haar man ziek werd en overleed. Tijdens zijn ziekbed had ze zichzelf nog meer aan de kant gezet dan ze al deed; alles om het hem zo comfortabel mogelijk te maken. Zijn dood was een klap die alles wat ze was leek weg te vagen. Vanaf dat moment zou de wereld nooit meer hetzelfde zijn. Het voelde alsof ze in een oceaan was achtergelaten; alleen, zonder de weg te kennen en zonder navigatie.
In gevecht met de golven
In het begin voelde het vooral alsof ze zou verdrinken. Als ze er alleen al aan dacht hoe lang ze zou moeten watertrappelen, werd ze al moe. Toch leek het haar op de één of andere manier te lukken, maar vraag niet hoe. Ze zwom af en toe een stukje, maar dat was meer omdat ze voelde dat ze iets moest doen, ze moest toch ergens naartoe? Dat ging dan vaak spartelend en spetterend omdat ze het helemaal niet wilde. Ze had toch helemaal niet om deze situatie gevraagd? En nu was ze aan het ploeteren om een weg te banen in die eindeloze oceaan, in gevecht met de golven.
Soms kwam er iemand langs in een bootje. Lieve mensen die haar gespartel zagen, maar haar niet konden helpen met zwemmen. Laat staan dat ze haar uit het water konden vissen. Het enige dat ze konden doen, was haar gezelschap houden en haar aanmoedigen. Sommigen doken zelfs in het water om een stukje met haar mee te zwemmen, maar uiteindelijk klommen ze weer terug in het bootje en gingen weg. Het voelde nooit genoeg voor haar. Daar kon niemand iets aan doen, maar toch versterkte dat het gevoel dat ze het allemaal alleen moest doen.
Ze doorkruiste de halve oceaan
Ze had ook een periode waarin ze vooral heel hard werkte. Ze was er wel een beetje klaar mee en zette zich schrap om kilometers te maken. Het was verrassend hoe ver ze kon komen als ze haar best deed. Ze doorkruiste de halve oceaan, maar wist niet of ze de juiste kant op was gegaan. Toch bleef ze zwemmen, want de leegte die ze voelde als ze het niet deed, veroorzaakte teveel pijn. Het zwemmen gaf haar een doel, iets om voor te vechten, iets om naartoe te werken, zelfs als het de verkeerde richting was. Dat er regelmatig een school dolfijnen met haar mee zwom, had ze helemaal niet gemerkt.
Na een tijdje werd ze moe. Voor haar gevoel had ze alles geprobeerd: watertrappelen, kleine stukjes zwemmen, spartelen, hard zwemmen… ze was de wanhoop nabij en er was geen land in zicht. Was ze de verkeerde kant op gegaan? Moest ze terugzwemmen? Haar lijf had er werkelijk de energie niet meer voor en schreeuwde het bijna uit dat terugzwemmen geen optie was. Ze draaide wat rondjes, met haar lijf en in haar hoofd en vond berusting in waar ze was. Ze kon simpelweg geen kant meer op en gaf zich over; aan de moeheid, aan de pijn en aan het water.
Vanuit die overgave kon het water haar dragen
Ze verwachtte niets meer, ze had alles geprobeerd. En precies vanaf dat moment voelde ze dat ze ook niets hoefde te doen. Vanuit die overgave kon het water haar dragen en kon ze drijven op de golven. Als zij niet spartelde, spartelde het water ook niet terug. Het duurde even voor ze het helemaal vertrouwde, maar hoe meer ze zich ontspande, hoe makkelijker het ging. De ontspanning zorgde er ook voor dat ze nu pas voelde hoezeer ze haar man miste, haar verdriet kreeg vrij spel. Ze verbaasde zich over hoe fijn dat voelde. Alles wat er was, was zij, voelend wat ze voelde en het water dat haar droeg.
De oceaan leerde haar te stoppen zichzelf aan de kant te zetten en zich over te geven aan wat er was. Ze hoefde voor niemand te zorgen, er voor niemand te zijn, behalve voor zichzelf. Hard zwemmen of spartelen brachten geen resultaat maar juist het niet-doen bracht haar dat wat ze nodig had. Iets dat ze niet eerder zo had ontdekt maar het enige dat nu te doen was. Ongehecht aan het resultaat liet ze zich meedrijven en na een tijdje was er land in zicht. Het water had haar steeds daar naartoe gebracht waar ze hoorde te zijn.
Epiloog
Rouwarbeid: Een term die je vast al hebt gehoord. Rouw is werken, het gaat niet vanzelf. Als je blijft doen wat je altijd hebt gedaan, is de kans groot dat je uitgeput raakt. We zijn geconditioneerd om alsmaar bezig te zijn en iets te moeten doen, terwijl het soms juist een kwestie is van niet-doen. En ook dat is hard werken. Om je angsten onder ogen te zien, uit oude gewoontes te stappen, de pijn en het verdriet onder ogen te komen en je mee te laten nemen door de rouw. Om te ‘zijn’. Maar als je daar bent, in dat ‘zijn’, dan zal het je steeds daar naartoe brengen waar je hoort te zijn.
Herken je jezelf in dit verhaal? Wil je het hieronder met me delen?